Buitenschoolse opvang en meertaligheid

Vanaf 1 september mag buitenschoolse opvang voor ten hoogste 50% van de openingstijd van een kindercentrum per jaar in de Duitse, Engelse of Franse taal worden aangeboden.

De wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die op 21  november 2015 is gepubliceerd (Stb. 2015, 452) treedt t.a.v. de mogelijkheid om meertalige buitenschoolse opvang aan te bieden op 1 september 2016 in werking (Stb. 2016, 256).

Houders van kindercentra die meertalige buitenschoolse opvang willen aanbieden moeten ervoor zorgen dan hun beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang over de juiste opleidingseisen en taaleisen voldoen.  Voor wat betreft de opleidingseisen wordt aangesloten bij de eisen die gelden voor reguliere beroepskrachten middels verwijzing naar de CAO kinderopvang. Verder moet de beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een certificaat of een diploma waaruit blijkt dat hij/zij de Duitse, Engelse of Franse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen.

Houders moeten in hun pedagogisch beleidsplan beschrijven op welke wijze zij de meertalige buitenschoolse opvang in hun kindercentrum vormgeven.

De ministeriële regeling die bovenstaande uitwerking regelt zal medio augustus gereed zijn en gepubliceerd worden.

Modelrapporten wet op de kinderopvang

Modelrapporten peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderopvang en peuterspeelzaal januari 2016

Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ geformuleerd.  

Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde veldinstrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Dit rapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het ‘Overzicht bevindingen’ staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectie-domein samengevat en in ‘Het inspectie-onderzoek’ staan ze per inspectie-item uitgewerkt.

peuterspeelzaal: modelrapport-psz-januari-2016

gastouderbureau: modelrapport-gob-januari-2016

gastouder: modelrapport-vgo-januari-2016 (1)

voorziening voor gastouderopvang:20150623-modelrapport-vgo-juli-2015

buitenschoolse opvang: modelrapport-bso-januari-2016a

dagopvang: modelrapport-dov-januari-2016

 

 

 

 

internetconsultatie wijziging wet Kinderopvang

WETSVOORSTEL WET KINDEROPVANG ALS INTERNETCONSULTATIE VRIJGEGEVEN

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een internetconsultatie vrijgegeven over aanstaande wijzigingen van de Wet Kinderopvang. Hierin kunnen geïnteresseerden het wetsvoorstel inzien en hierop reageren. Het wetsvoorstel dat nu is vrijgegeven is een opmaat naar de definitieve maatregelen die uit het traject Het Nieuwe Toezicht en herijking kwaliteitseisen naar voren zullen komen. Dat meldt Brancheorganisatie Kinderopvang.

Het wetsvoorstel is gebaseerd op drie hoofdonderwerpen. Het eerste is het opnemen van pedagogische doelen als eerste stap in Het Nieuwe Toezicht. Het tweede is het mogelijk maken van lagere wetgeving voor het stellen van nadere regels rondom pedagogische kwaliteit. Tot slot het verhelderen van regels rondom het sluiten van een locatie voor kinderopvang of gastouderbureau.

Het wetsvoorstel kan ingekeken worden via www.internetconsultatie.nl hier kan er ook op gereageerd worden.

 

Extra miljoenen voor kinderopvang

Op Prinsjesdag zal bekend worden of de plannen van het kabinet om volgend jaar 250 miljoen euro extra in de opvang van kinderen te investeren koppen. De investering in de opvang van kinderen (inclusief vaderschapsverlof) is een voorstel van de PvdA. De 250 miljoen investering zou hoofdzakelijk worden geïnvesteerd in de kinderopvangtoeslag. Ouders die gebruik maken van kinderopvang kunnen er in 2016 25 tot 50 euro per maand op vooruit gaan. Dat kan per jaar oplopen tot een meevaller van 600 euro. Het uitbreiden van het betaalde vaderschapsverlof van twee naar vijf dagen kost bij elkaar 75 miljoen euro. In totaal zou minister Asscher 250 miljoen euro willen investeren in peuterspeelzalen om hen te ondersteunen bij de harmonisatie.

Modelrapport GGD juli 2015

De rijksoverheid heeft onder meer regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ geformuleerd om de kwaliteit te kunnen beoordelen.

Alle toezichthouders gebruiken in Nederland dezelfde veldinstrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek om te kunnen beoordelen of men zich aan deze regels houdt. Het rapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het ‘Overzicht bevindingen’ staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectie-domein samengevat en in ‘Het inspectie-onderzoek’ staan ze per inspectie-item uitgewerkt.

Hieronder kunt u de modelrapporten juli 2015 gastouderbureau, peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, dagopvang en voorziening voor gastouderopvang downloaden. 

Modelrapport GGD juli 2015

20150623-modelrapport-gob-juli-2015

20150623-modelrapport-psz-juli-2015

20150623-modelrapport-bso-juli-2015

20150623-modelrapport-dov-juli-2015

20150623-modelrapport-vgo-juli-2015

Nieuwe financiering voor de kinderopvang

Het kabinet heeft plannen om de kinderopvang op een andere manier te financieren. Hieronder schetsen we in grote lijnen wat de plannen voor u als ondernemer betekenen. Belangrijkste wijziging zal zijn dat u zowel de overheidsbijdrage als de ouderbijdrage rechtstreeks ontvangt van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), die de nieuwe financiering gaat uitvoeren.

Waarom wil het kabinet overgaan op een nieuwe financiering?
De nieuwe financiering wordt eenvoudiger voor ouders en odernemers. De huidige kinderopvangtoeslag is ingewikkeld, waardoor 82 procent van de ouders ruim een jaar later nog bedragen terugkrijgt of moet nabetalen. Ouders hebben al die tijd geen zekerheid over hoeveel ze precies aan kinderopvang kwijt zijn. Het nieuwe systeem gaat uit van een vastgesteld inkomen en maakt het mogelijk om wijzigingen, bijvoorbeeld extra afgenomen uren, per maand te verwerken. Ouders hebben daardoor meer zekerheid over de kosten van de kinderopvang. Het aantal nabetalingen en terugvorderingen zal afnemen. Ook wil het kabinet de financiering minder gevoelig maken voor fouten en fraude.

Wilt u meer lezen over de nieuwe financiering voor de kinderopvang? Hieronder kunt u de factsheets voor ondernemers en ouders downloaden:

2015-06-10-85610-financiering-kinderopvang-infosheet

2015-07-15-informatiesheet-ouders-nieuwe-financiering

 

Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015

In 2015 verschilden een aantal wettelijke kwaliteitsregels voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen van elkaar. Het kabinet wil dezekwaliteitseisen in 2017 gelijkschakelen. Als eerste stap wordt in 2015 een drietal kwaliteitsregels gewijzigd Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015. In deze brief wordt uitgelegd welke gevolgen dit heeft voor ouders en kinderopvangaanbieders. 

Wijziging 1. Vanaf 1 januari 2015 geldt voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen dezelfde beroepskracht-kindratio.
Deze gelijkschakeling – Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015 –  heeft alleen gevolgen voor kinderdagverblijven. Voor peuterspeelzalen blijven de huidige regels gelden. Dit betekent dat vrijwilligers in peuterspeelzalen ook na 1 januari 2015 nog formatief mogen worden ingezet als tweede beroepskracht op een groep. . Voor kinderdagverblijven worden de regels voor groepen met alleen tweejarigen of twee- en driejarigen (zogenaamde horizontale peutergroepen) gewijzigd.

Wat betekent deze wijziging voor kinderdagverblijven?
De huidige regels voor horizontale peutergroepen luiden als volgt; Op groepen met alleen tweejarigen moet minimaal 1 beroepskracht op 6 kinderen staan. Op groepen met alleen twee- en driejarigen moet minimaal 1 beroepskracht op 7 kinderen staan. Op groepen met alleen driejarigen moet minimaal 1 beroepskracht op 8 kinderen staan.

Voor alle bovenstaande groepssamenstellingen moet vanaf 1 januari 2015 minimaal 1 beroepskracht op 8 kinderen worden ingezet. Deze ratio geldt reeds voor peuterspeelzalen. De wijziging heeft geen gevolgen voor de rekenregels voor verticale groepen, waaronder de groepen met kinderen van 0 tot 4 jaar, 1 tot 4 jaar, 0 tot 3 jaar of 1 tot 3 jaar. Ook heeft de wijziging van de beroepskrachtkindratio in de kinderopvang geen gevolgen voor combinatiegroepen van dagopvang en buitenschoolse opvang. Als u uw groepssamenstellingen naar aanleiding van deze wijziging wilt aanpassen, moet u hierover advies inwinnen bij uw oudercommissie. Ook bent u verplicht om ouders hierover te informeren. Vanaf 10 november 2014 is in de rekentool, zoals gepubliceerd op www.1ratio.nl, zichtbaar welke regels zullen veranderen per 1 januari 2015.

Wijziging 2. Vanaf 1 juli 2015 geldt het vierogenprincipe ook voor peuterspeelzalen
Voor kinderdagverblijven is het ‘vierogenprincipe’ sinds 1 juli 2013 verplicht. Vanaf 1 juli 2015 geldt dit principe ook voor peuterspeelzalen. Doel van de maatregel is het voorkomen van situaties waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik bij kinderen. Het vierogenprincipe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren.

Wat betekent het vierogenprincipe voor peuterspeelzalen?
Bij de invulling van het vierogenprincipe in de praktijk heeft uw oudervertegenwoordiging een belangrijke rol. U bent namelijk verplicht uw
oudervertegenwoordiging om advies te vragen bij invulling van het vierogenprincipe in de praktijk. Daarnaast bent u verplicht ouders te informeren over de manier waarop u invulling zult geven aan het vierogenprincipe. De gevolgen van de invoering van het vierogenprincipe voor u kunnen sterk variëren en hangen af van de wijze waarop u er invulling aan geeft. Als er nu al altijd een volwassene kan meekijken of meeluisteren, hoeft u geen maatregelen te treffen. Als dit niet zo is, moeten wel maatregelen worden getroffen. Bijvoorbeeld door bouwtechnische aanpassingen (zoals het plaatsen van extra ramen, verwijderen van muren) of audio- of videoverbindingen tussen groepen en
ruimtes. Ook kan gekozen worden voor organisatorische wijzigingen, zoals een andere personeelsinzet. Kleine peuterspeelzalen waar gezien het aantal opgevangen kinderen maar één beroepskracht aanwezig hoeft te zijn, kunnen voldoen aan het vierogenprincipe door de inzet van vrijwilligers of stagiaires als extra volwassene op de groep of het plaatsen van audio- of videoapparatuur. Bij het plaatsen van audio- of videoapparatuur is het van belang dat u rekening houdt met de geldende privacywetgeving.

De brochure “Het vierogenprincipe in de dagelijkse praktijk” van de Brancheorganisatie Kinderopvang en BOinK geeft een aantal praktijkvoorbeelden van hoe het vierogenprincipe kan worden toegepast in kinderdagverblijven. De brochure kan tevens inspiratie bieden voor de toepassing van het vierogenprincipe in peuterspeelzalen. De brochure is gratis beschikbaar op de websites van de MOgroep, Brancheorganisatie Kinderopvang en BOinK. Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015.

Wijziging 3. Vanaf 1 juli 2015 moeten kinderdagopvang en peuterspeelzaalwerk aan dezelfde onderwerpen aandacht besteden in hun pedagogisch beleidsplan
In het pedagogisch beleidsplan moeten kinderdagverblijven en peuterspeelzalen aandacht besteden aan een aantal onderwerpen. De lijst met wettelijk verplichte onderwerpen verschilt nu voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Dit wordt vanaf 1 juli 2015 gelijkgeschakeld. Zo heeft u voldoende tijd om de wijzigingen in het pedagogisch beleidsplan ter advies aan de oudercommissie voor te leggen. De gevolgen van deze gelijkschakeling verschillen voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen.

Wat betekent de gelijkschakeling voor peuterspeelzalen?
Peuterspeelzalen moeten in hun pedagogisch beleidsplan vanaf 1 juli 2015 net als kinderdagverblijven aandacht besteden aan de manier waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij worden opgevangen. Een goed wenbeleid draagt ook in peuterspeelzalen bij aan een verantwoord pedagogisch klimaat. En nu het vierogenprincipe ook gaat gelden in de peuterspeelzaal moet in
het pedagogisch beleidsplan vanaf 1 juli 2015 worden uitgelegd hoe aan dit principe invulling wordt gegeven.

Wat betekent de gelijkschakeling voor kinderdagverblijven?
Kinderdagverblijven moeten in hun pedagogisch beleidsplan vanaf 1 juli 2015 net als peuterspeelzalen aandacht besteden aan het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen en het doorverwijzen naar instanties die ouders hierbij hulp kunnen bieden. Tevens moet er in het pedagogisch beleidsplan aandacht zijn voor de wijze waarop beroepskrachten worden toegerust op deze taak en hoe zij hierin worden ondersteund. Het kabinet zet in op meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen in voorschoolse voorzieningen. Het ligt dan voor de hand dat hier ook aandacht aan wordt besteed in het pedagogisch beleidsplan van kinderdagverblijven. Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015.

Extra informatie
Meer informatie over de achtergrond van bovenstaande wijzigingen kunt u vinden in de kamerbrief ‘Een betere basis voor peuters’. Deze brief is beschikbaar via de volgende link. Als u nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met het loket Informatie Rijksoverheid via de volgende link:

http://www.rijksoverheid.nl/contact

Modelrapporten kinderopvang

Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ geformuleerd.

Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde veldinstrumenten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Dit rapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het ‘Overzicht bevindingen’ staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectie-domein samengevat en in ‘Het inspectie-onderzoek’ staan ze per inspectie-item uitgewerkt.

Download modelrapport

Meer lezen? Klik dan hier. 

 

 

Wet kindregelingen zorgt voor vooruitgang alleenstaande ouders

De Eerste kamer heeft ingestemd met de wet kindregelingen. Alleenstaande ouders die vanuit de bijstand gaan werken, gaan er op vooruit. In 2015 worden de regelingen voor ouders teruggebracht. In 2014 zijn er 10 kindregelingen, in 2015 worden dat er 4. De bedoeling is dat dat de regelingen effectiever worden en lonend voor werkende ouders. Met het terugbrengen van de kindregelingen wordt tevens een besparing van 500 miljoen euro gerealiseerd. 

Alleenstaande ouders die vanuit de bijstand gaan werken, gaan er eindelijk op vooruit. Op dit moment leveren alleenstaande ouders in als zijn uit de bijstand gaan om te werken. Meer lezen? Klik dan hier

 

Verschillen kinderopvang en peuterspeelzaal worden kleiner

Eind 2013 berichtte minister Asscher al dat de verschillen en onderscheid in kinderopvang en peuterspeelzaal zouden verdwijnen. Vanaf 2015 moeten het aantal medewerkers op de peutergroepen (2-3-jarigen) overal het zelfde zijn. Dit aantal wordt gelijk. Het vierogenprincipe gaat ook gelden voor peuterspeelzalen. Opmerkelijk, want deze regel geldt niet voor het basisonderwijs en de buitenschoolse opvang. Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd 2 medewerkers en/of volwassenen kunnen meekijken of meeluisteren met de groepen. Op dit moment geldt het alleen nog voor de kinderopvang. Verschillen kinderopvang en peuterspeelzaal worden kleiner, zo ook het onderscheid. 

Meer lezen? Klik dan hier