Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015

In 2015 verschilden een aantal wettelijke kwaliteitsregels voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen van elkaar. Het kabinet wil dezekwaliteitseisen in 2017 gelijkschakelen. Als eerste stap wordt in 2015 een drietal kwaliteitsregels gewijzigd Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015. In deze brief wordt uitgelegd welke gevolgen dit heeft voor ouders en kinderopvangaanbieders. 

Wijziging 1. Vanaf 1 januari 2015 geldt voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen dezelfde beroepskracht-kindratio.
Deze gelijkschakeling – Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015 –  heeft alleen gevolgen voor kinderdagverblijven. Voor peuterspeelzalen blijven de huidige regels gelden. Dit betekent dat vrijwilligers in peuterspeelzalen ook na 1 januari 2015 nog formatief mogen worden ingezet als tweede beroepskracht op een groep. . Voor kinderdagverblijven worden de regels voor groepen met alleen tweejarigen of twee- en driejarigen (zogenaamde horizontale peutergroepen) gewijzigd.

Wat betekent deze wijziging voor kinderdagverblijven?
De huidige regels voor horizontale peutergroepen luiden als volgt; Op groepen met alleen tweejarigen moet minimaal 1 beroepskracht op 6 kinderen staan. Op groepen met alleen twee- en driejarigen moet minimaal 1 beroepskracht op 7 kinderen staan. Op groepen met alleen driejarigen moet minimaal 1 beroepskracht op 8 kinderen staan.

Voor alle bovenstaande groepssamenstellingen moet vanaf 1 januari 2015 minimaal 1 beroepskracht op 8 kinderen worden ingezet. Deze ratio geldt reeds voor peuterspeelzalen. De wijziging heeft geen gevolgen voor de rekenregels voor verticale groepen, waaronder de groepen met kinderen van 0 tot 4 jaar, 1 tot 4 jaar, 0 tot 3 jaar of 1 tot 3 jaar. Ook heeft de wijziging van de beroepskrachtkindratio in de kinderopvang geen gevolgen voor combinatiegroepen van dagopvang en buitenschoolse opvang. Als u uw groepssamenstellingen naar aanleiding van deze wijziging wilt aanpassen, moet u hierover advies inwinnen bij uw oudercommissie. Ook bent u verplicht om ouders hierover te informeren. Vanaf 10 november 2014 is in de rekentool, zoals gepubliceerd op www.1ratio.nl, zichtbaar welke regels zullen veranderen per 1 januari 2015.

Wijziging 2. Vanaf 1 juli 2015 geldt het vierogenprincipe ook voor peuterspeelzalen
Voor kinderdagverblijven is het ‘vierogenprincipe’ sinds 1 juli 2013 verplicht. Vanaf 1 juli 2015 geldt dit principe ook voor peuterspeelzalen. Doel van de maatregel is het voorkomen van situaties waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik bij kinderen. Het vierogenprincipe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren.

Wat betekent het vierogenprincipe voor peuterspeelzalen?
Bij de invulling van het vierogenprincipe in de praktijk heeft uw oudervertegenwoordiging een belangrijke rol. U bent namelijk verplicht uw
oudervertegenwoordiging om advies te vragen bij invulling van het vierogenprincipe in de praktijk. Daarnaast bent u verplicht ouders te informeren over de manier waarop u invulling zult geven aan het vierogenprincipe. De gevolgen van de invoering van het vierogenprincipe voor u kunnen sterk variëren en hangen af van de wijze waarop u er invulling aan geeft. Als er nu al altijd een volwassene kan meekijken of meeluisteren, hoeft u geen maatregelen te treffen. Als dit niet zo is, moeten wel maatregelen worden getroffen. Bijvoorbeeld door bouwtechnische aanpassingen (zoals het plaatsen van extra ramen, verwijderen van muren) of audio- of videoverbindingen tussen groepen en
ruimtes. Ook kan gekozen worden voor organisatorische wijzigingen, zoals een andere personeelsinzet. Kleine peuterspeelzalen waar gezien het aantal opgevangen kinderen maar één beroepskracht aanwezig hoeft te zijn, kunnen voldoen aan het vierogenprincipe door de inzet van vrijwilligers of stagiaires als extra volwassene op de groep of het plaatsen van audio- of videoapparatuur. Bij het plaatsen van audio- of videoapparatuur is het van belang dat u rekening houdt met de geldende privacywetgeving.

De brochure “Het vierogenprincipe in de dagelijkse praktijk” van de Brancheorganisatie Kinderopvang en BOinK geeft een aantal praktijkvoorbeelden van hoe het vierogenprincipe kan worden toegepast in kinderdagverblijven. De brochure kan tevens inspiratie bieden voor de toepassing van het vierogenprincipe in peuterspeelzalen. De brochure is gratis beschikbaar op de websites van de MOgroep, Brancheorganisatie Kinderopvang en BOinK. Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015.

Wijziging 3. Vanaf 1 juli 2015 moeten kinderdagopvang en peuterspeelzaalwerk aan dezelfde onderwerpen aandacht besteden in hun pedagogisch beleidsplan
In het pedagogisch beleidsplan moeten kinderdagverblijven en peuterspeelzalen aandacht besteden aan een aantal onderwerpen. De lijst met wettelijk verplichte onderwerpen verschilt nu voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Dit wordt vanaf 1 juli 2015 gelijkgeschakeld. Zo heeft u voldoende tijd om de wijzigingen in het pedagogisch beleidsplan ter advies aan de oudercommissie voor te leggen. De gevolgen van deze gelijkschakeling verschillen voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen.

Wat betekent de gelijkschakeling voor peuterspeelzalen?
Peuterspeelzalen moeten in hun pedagogisch beleidsplan vanaf 1 juli 2015 net als kinderdagverblijven aandacht besteden aan de manier waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij worden opgevangen. Een goed wenbeleid draagt ook in peuterspeelzalen bij aan een verantwoord pedagogisch klimaat. En nu het vierogenprincipe ook gaat gelden in de peuterspeelzaal moet in
het pedagogisch beleidsplan vanaf 1 juli 2015 worden uitgelegd hoe aan dit principe invulling wordt gegeven.

Wat betekent de gelijkschakeling voor kinderdagverblijven?
Kinderdagverblijven moeten in hun pedagogisch beleidsplan vanaf 1 juli 2015 net als peuterspeelzalen aandacht besteden aan het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen en het doorverwijzen naar instanties die ouders hierbij hulp kunnen bieden. Tevens moet er in het pedagogisch beleidsplan aandacht zijn voor de wijze waarop beroepskrachten worden toegerust op deze taak en hoe zij hierin worden ondersteund. Het kabinet zet in op meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen in voorschoolse voorzieningen. Het ligt dan voor de hand dat hier ook aandacht aan wordt besteed in het pedagogisch beleidsplan van kinderdagverblijven. Beroepskracht-kindratio kinderdagverblijven en peuterspeelzalen 2015.

Extra informatie
Meer informatie over de achtergrond van bovenstaande wijzigingen kunt u vinden in de kamerbrief ‘Een betere basis voor peuters’. Deze brief is beschikbaar via de volgende link. Als u nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met het loket Informatie Rijksoverheid via de volgende link:

http://www.rijksoverheid.nl/contact

Modelrapporten kinderopvang

Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ geformuleerd.

Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde veldinstrumenten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Dit rapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het ‘Overzicht bevindingen’ staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectie-domein samengevat en in ‘Het inspectie-onderzoek’ staan ze per inspectie-item uitgewerkt.

Download modelrapport

Meer lezen? Klik dan hier. 

 

 

Positie ouders in de kinderopvang moet sterker

De positie van ouders in de kinderopvang moet sterker worden

Het adviesrecht van ouders op kwaliteit moet verstevigd worden. Ouders moeten een grotere betrokkenheid krijgen bij de GGD-inspecties. Minister Asscher maakt zich al jaren sterk voor de ouders wiens kinderen gebruik maken van kinderopvang. Tijdens rondetafelgesprekken die Boink, de belangenorganisatie voor ouders in de kinderopvang, gaat organiseren, worden ouders en leden van oudercommissies bijgepraat over de ontwikkelingen. De voornemens van minister Asscher zijn nog niet in een duidelijk vat gegoten. Het is nog onbekend hoe de uitvoering zal verlopen. Het voorstel dat in het eerste kwartaal van 2014 ingediend zou worden, is er dan ook nog niet.

Meer lezen? Klik dan hier. 

Kinderopvang niet duur in Nederland?

De Britse minister Truss vindt de kinderopvangstelsel in Nederland een voorbeeld voor haar land. Het Nederlandse  model, waarbij drie partijen een deel van de kosten voor zich nemen, vindt zij een prima verdeling.  Gezinnen in het Verenigd Koninkrijk spenderen meer dan een kwart van hun inkomen aan kinderopvang. Alleen in Zwitserland zijn ouders nog meer geld kwijt. TTruss roemt het Nederlandse model, waarbij ouders, overheid en werkgevers ieder voor een derde voor de kosten van kinderopvang opdraaien. Op deze wijze blijft de kinderopvang in Nederland betaalbaar, dit komt mede door de leidster-kindratio dat lager is dan in Engeland. 

Meer lezen?

toekomst ouderparticipatiecrèches

Toekomst ouderparticipatiecrèches

De ouderparticipatiecrèches, ook OPC’s genoemd, mogen zelf de kwaliteitsregels te bedenken en in te vullen dan de reguliere kinderopvanginstellingen. In de brief die deze week naar de Tweede Kamer is gestuurd door minister Asscher heeft hij dit besluit uitgeschreven over de toekomst van de kinderopvanginstellingen die een particulier initiatief zijn. 

Meer lezen? Klik hier

 

Cadeau Kinderopvang onrechtmatig

Cadeau Kinderopvang onrechtmatig

Kinderopvangcentra geven verschillende cadeau’s om ouders te lokken naar het kinderdagverblijf om hun kinderen in te laten schrijven. Volgens minister Asscher mag dit niet zomaar. Volgens een wetsregel moet het uurtarief dan worden aangepast en dit gebeurd niet of nauwelijks. 

Gratis luiers, een gratis bakfiets, een jaar gratis boodschappen, noem het maar op. Kinderdagverblijven toveren van alles en nog wat uit de hoge hoed om ouders voor zich te winnen. Maar… dit mag niet zomaar. Volgens de Wet Kinderopvang horen deze acties verwekr te worden in het uurtarief (jaarbasis). Uit de praktijk blijkt dat kinderopvangorganisaties zich hier niet aan houden. 

Asscher gaat met de Brancheorganisatie Kinderopvang praten om advertenties van kinderdagverblijven, die niet stroken met de Wet kinderopvang, tegen te gaan. Door bijvoorbeeld de Handreiking uurprijzen voor kinderopvangorganisaties uit 2004 te actualiseren, hiermee wordt het afgelopen met de weggeefstunts en de lokkertjes. 

De Belastingdienst heeft een speciale internetservice-afdeling toezicht die de aanbiedingen in de kinderopvang nauwlettend in de gaten houd. Zij zullen er ook op letten of ouders volledig worden geïnformeerd over de weggeefactie. Als dit zo is, dan wordt de organisatie verzocht om de informatie aan te passen. Dat verzoek wordt over het algemeen gehonoreerd. Als de organisatie het verzoek naast zich legt, dan is de belastingdienst genoodzaakt om te handhaven. 

Faillissement Kinderopvang HefGroep

De Rotterdamse Kinderopvangorganisatie HefGroep is failliet verklaard. Kinderopvang HefGroep had 8 kinderdagverblijven en 7 bso’s. De locaties worden vermoedelijk overgenomen door Kiddoozz. Wat er met de medewerkers van de failliete kinderopvang HefGroep gaat gebeuren is nog onduidelijk. Het faillissement is niet geheel onverwacht. In 2012 en 2013 waren er eerdere ontslagrondes bij kinderopvang HefGroep. 

 

kinderopvangtoeslag omhoog

Fantastisch nieuws voor ouders en kinderopvanginstellingen: vanaf 2014 gaat de kinderopvangtoeslag omhoog. Het kabinet heeft 100 miljoen euro extra vrijgemaakt. Er is diit jaar minder gebruik gemaakt van de kinderopvangtoeslag, omdat ouders de opvang op een andere manier hebben geregeld, is dit geld ‘overgebleven’. De ouders met lagere inkomens werden eerder al gespaard voor de bezuinigingen.. Volgend jaar wordt € 50 miljoen beschikbaar gesteld om ouders met een inkomen tussen de € 47.000.- en € 105.000,- tegemoet te komen. De vergoeding voor de kinderopvangkosten voor het eerste kind wordt verhoogd. Ook de hogere inkomens krijgen weer recht op de kinderopvangtoeslag. Ouders met inkomen vanaf   € 115.000,- krijgen vanaf 1 januari 2014 een vaste vergoeding van 18&% voor hun eerste kind. 

Naast deze verhogingen is er eerder dit jaar bekend gemaakt dat de maximum uurtarieven voor de kinderopvangtoeslag per 1 januari 2014 verhoogd zullen worden. De vergoeding voor het maximale uurtarief voor de kinderopvang wordt:  € 6,70 en voor de BSO  € 6,25. Dit was respectievelijk € 6,46 en € 6,02 . Wilt u meer informatie over de wijzigingen in de kinderopvangtoeslag? Klik hieronder voor de website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/szw/nieuws/2013/10/04/extra-geld-voor-verhoging-kinderopvangtoeslag.html

 

WWB’ers in de kou

De ouderwetse uitspraak: “Veel voor weinig” lijkt tegenwoordig op te gaan voor bijstandsgerechtigden die aan het werk worden gezet door de gemeente. Hard werken voor het minimum, vaak voorafgaand een werkstage van twee maanden en een tijdelijk contract. Een vaste aanstelling zit er over het algemeen niet in. Men moet wat terug doen voor de uitkering. Maar in hoeverre worden ze begeleidt naar duurzaam uitstroom?

Vakcentrale FNV heeft een eigen onderzoek verricht en is tot de slotsom gekomen dat bijstandsgerechtigden op weinig steun van hun gemeente kunnen rekenen als zij terug willen keren naar de arbeidsmarkt. Ruud Kuin vindt het belachelijk dat er trajecten worden aangeboden zonder loon terwijl er producten geleverd moeten worden. Dat is toch geen leertraject?

Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) zegde in juni van dit jaar de Tweede Kamer toe onderzoek te doen naar de arbeidsmarktpositie van werkenden in de bijstand. De staatssecretaris erkende in navolging van de FNV en de Kamer dat dit leidt tot “ingewikkeldheden”.  Maar hoe nu verder?

Heijsa Advies traint en coacht in Vlaardingen WWB’ers naar betaalde banen voor het project West@werk. Het is geen gemakkelijke tijd om een baan te vinden, ook niet voor mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt. Maar toch, toch kan het lukken en lukt het soms ook, met veel inspanning, veel doorzettingsvermogen en met het juiste netwerk. Overigens gaat het bij West@werk niet alleen om uitstroom naar betaald werk, ook participatie en wederkerigheid spelen een belangrijke rol in dit project. Binnen het project doen deelnemers nieuwe werknemersvaardigheden op, doen klussen voor hun wijk, helpen elkaar met het ontwikkelen van allerlei competenties en zijn zinvol bezig.

Heijsa Kwaliteitsmanagement begeleidt BSO Goudseweg bij aanvraag LRK nummer

Goed nieuws voor BSO Goudseweg, het LRK-nummer is verstrekt en dat betekent… start van BSO Goudseweg. Heijsa Kwaliteitsmanagement is gevraagd om ondersteuning te bieden bij het schrijven van het pedagogisch beleidsplan, het uitvoeren van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid, opstellen en uitvoeren van de actieplannen en het maken van de huisregels. Daarna was het even spannend voor de eigenaar van de BSO, voldeden zij wel of niet aan alle eisen die gesteld worden aan kinderdagverblijven en BSO’s. Groot was de vreugde toen zij groen licht kregen. Vanaf 3 september 2013 is BSO Goudseweg een feit en kunnen ouders hun kinderen per direct inschrijven. Op onderstaande link kunt u meer lezen over BSO Goudseweg.

 www.bsogoudseweg.nl