Elk jaar worden de inspectierapporten die de GGD gebruikt voor de beoordeling van de kwaliteit van kindcentra geëvalueerd. In juli 2020 is het nieuwe voorbeeldrapport gepubliceerd. Op onze website kunt u altijd de actuele voorbeeldrapporten downloaden.
NB de voorschriften t.a.v. VVE is gewijzigd, deze wijzigingen zijn terug te vinden in desbetreffend item.
ModelrapportDOVper1juli2020.pdf ModelrapportBSOper1juli2020-1.pdfNederlandse jeugdartsen vinden dat het huidige landelijke test- en weringsbeleid rondom het coronavirus in de kinderopvang zo snel mogelijk moet worden aangepast. De maatschappelijke en economische effecten zijn groot en negatief. De risico’s op besmetting zijn acceptabel en dus laag.
‘Er zijn ouders die sinds de heropening van de opvang voor alle kinderen in korte tijd herhaaldelijk hun kind van de opvang hebben moeten halen voor kortdurende en milde klachten van neusverkoudheid. Het gaat hierbij om klachten die bij deze jonge kinderen frequent voorkomen. Ouders moeten hierdoor thuisblijven en kunnen niet (volledig) aan het werk. Kinderen missen de bijdrage van de kinderopvang aan hun ontwikkeling.
Continueren van het huidige beleid leidt tot negatieve maatschappelijke en economische negatieve effecten, terwijl de risico’s op besmetting acceptabel laag zijn.’
‘Het landelijke beleid is dat iedereen, inclusief een jong kind, thuis moet blijven bij (milde) klachten. Als een kind getest wordt op SARS-CoV-2 en de test negatief is en het kind alleen neusverkouden is of een snotneus heeft, mag het kind weer naar de opvang en hoeft niet thuis te blijven. Dit leidt tot een grote vraag naar testen voor kinderen van 0-4 jaar. De test wordt hiermee niet op medische indicatie gedaan, maar omwille van het kunnen opheffen van de isolatie en dientengevolge wering door de kinderopvang. De test zelf is voor kinderen op zijn minst onaangenaam tot soms zelfs traumatiserend. Dit zal leiden tot afnemende testbereidheid in de periode erna. Dit is ongewenst, omdat in sommige situaties (bijvoorbeeld uitbraakonderzoek rond een cluster of na contact met een bewezen COVID-19 patiënt) het testen van kinderen juist wél gewenst is.’
De volgende certificaten zijn aangewezen als passende kwalificatie voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen:
a. Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis;
b. Eerste Hulp van het Oranje Kruis, voor zover afgegeven per 1 januari 2017;
c. Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) van NedCert;
d. Acute Zorg bij kinderen van NIKTA;
e. Bedrijfshulpverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA;
f. Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA;
g. Eerstehulpverlener van NIKTA;
h. Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert;
i. Basis Eerstehulpverlener-LPEV met de aantekening Eerste hulp aan Kinderen van Stichting LPEV;
j. Eerste Hulp aan Baby’s en Kinderen van het Nederlandse Rode Kruis;
k. Eerste Hulp bij werken met kinderen van het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening;
l. Advanced Medical Responder: Eerste Hulp aan Kinderen (AMR3: EHAK IKK) van CIBOT.
Indien een van de hierboven genoemde certificaten onderdeel uitmaakt van een BHV-cursus, volstaat de BHV-cursus. Indien de BHV cursus niet een van de bovenstaande certificaten omvat, volstaat de BHV-cursus niet en moet aanvullend een van de hierboven vermelde certificaten worden behaald.
Zowel onderwijsinstellingen als kinderopvangorganisaties verrichten btw-vrijgestelde prestaties, namelijk het verzorgen van onderwijs en kinderopvang. Hierdoor hoeven onderwijsinstellingen en kinderopvang-
organisaties voor deze prestaties geen btw in rekening te brengen en mogen zij de btw op kosten die zij voor hun btw-vrijgestelde prestaties maken niet in aftrek brengen.
Op het moment dat een onderwijsinstelling en een kinderopvangorganisatie samenwerken en in dat kader diensten aan elkaar verlenen of kosten delen, dienen partijen in beginsel btw aan elkaar in rekening te brengen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het uitlenen van personeel door de ene partij aan de andere partij. Doordat partijen deze btw niet in aftrek mogen brengen, werkt de samenwerking kostenverhogend.
De Taskforce samenwerking onderwijs en kinderopvang geeft in zijn advies “Tijd om door te pakken1” aan dat er praktische btw-oplossingen bestaan om voornoemde btw-druk te voorkomen of te verminderen, maar dat niet altijd helder is wat op dit gebied wel en niet is toegestaan. In deze handreiking worden deze btw-oplossingen geschetst en toegelicht.
Meer lezen over btw afdracht bij samenwerking tussen kinderopvangorganisatie en onderwijsinstelling? Download hier dan de
Handreiking-btw-in-de-samenwerking-tussen-Onderwijs-en-Kinderopvang.pdfHet is soms best lastig om aan ouders de kinderopvangtoeslag uit te leggen. De ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid heeft een handige infographic uitgegeven. Een handig hulpmiddel om ouders en andere geïnteresseerden de kinderopvangtoeslag uit te leggen. Download hieronder de infographic.
Heijsa infographic kinderopvangtoeslag
De maximum uurprijs kinderopvang gaat in 2019 omhoog. Als gevolg van de kwaliteitsverbeteringen van IKK en de indexering, is het aannemelijk dat de uurprijs voor dagopvang overal verhoogd word. De overheid vindt het belangrijk om ouders te ondersteunen met kinderopvang, zodat arbeid en zorg voor jonge kinderen gecombineerd kan worden. Daarom investeert de overheid in 2019 €248 miljoen in de verhoging van de kinderopvangtoeslag. De maximum uurprijs kinderopvang voor de dagopvang is vastgesteld op € 8,02 per uur.
Aangezien de beroepskracht-kindratio (BKR) voor de BSO van 10 naar 12* gaat, wordt de maximum uurprijs voor de BSO verlaagd naar € 6,89. Voor de maximum uurprijs in de gastouderopvang vindt alleen indexatie plaats en bedraagt daarmee € 6,15 in 2019.
Daarnaast verhoogt de overheid de percentages voor de kinderopvangtoeslag in 2019. Dit verhoogde toeslagpercentage wordt vergoed over het uurtarief dat ouders voor kinderopvang betalen tot de maximum uurprijs.
* De BKR voor kinderen van 7 tot 13 jaar wordt 1 pedagogisch medewerker op 12 kinderen. De BKR voor kinderen van 4 tot en met 6 jaar blijft 1 op 10. Voor verticale groepen van 4 tot 13 jaar geldt een BKR van 1 op 11. Deze wijzigingen hebben gevolgen voor de groepssamenstellingen en de maximale groepsgrootte. Voor de berekening van de BKR bij combinatiegroepen van dagopvang en buitenschoolse opvang wordt een kind van 4 jaar en ouder beschouwd als een kind van 3 jaar.
Download voor meer informatie en de geldende percentages deze algemene maatregel van bestuur (AMVB):
AMvB maximum uurprijs en percentages kinderopvangtoeslag 2019Per 1 januari 2019 worden de wijzigingen van de wet kinderopvang, Innovatie Kwaliteit Kinderopvang, verder doorgevoerd. Zo zijn alle kindcentra verplicht om een een pedagogisch beleidsmedewerker in te zetten. Het aantal uren inzet is afhankelijk van het aantal LRKP-nummers en FTE. Veel kindcentra zijn al goed op weg en hebben al een pedagogisch beleidsmedewerker in dienst. Wilt u weten wat de rol van de pedagogisch beleidsmedewerker kan zijn in uw kinderdagverblijf? In onderstaande brochure kunt u lezen wat de rol van pedagogisch medewerker inhoud en hoe u invulling kunt geven aan deze functie.
1812-Web_116236_Broch_KinderopvangINVULBAAR2-1.pdfHet werk van de pedagogisch medewerker is in de afgelopen tien jaar enorm veranderd. Het draait nu allemaal om de kwaliteit van de kinderopvang met de pedagogisch medewerker als belangrijkste kwaliteitspil. Mede gestimuleerd en verplicht door de overheid wordt in de kinderopvangbranche keihard gewerkt om te voldoen aan de nieuwe eisen die de wet kinderopvang (IKK) stelt. Zoekt u een ervaren pedagogisch beleidsmedewerker en/of coach? Neem dan contact met ons.
Taken en werkzaamheden van de pedagogisch beleidsmedewerker
De pedagogisch beleidsmedewerker coacht de medewerkers bij de dagelijkse werkzaamheden. De beleidsmedewerker houdt zich daarnaast bezig met de ontwikkeling van pedagogisch beleid.
De rol van pedagogisch beleidsmedewerker
Het pedagogisch beleid kan breder zijn dan alleen het pedagogisch beleidsplan. De pedagogisch beleidsmedewerker kan ook een taak hebben bij het bewaken en invoeren van pedagogische beleidsvoornemens.
De beleidsmedewerker mag meetellen in de BKR wanneer de medewerker als meewerkend coach op de groep staat. Dit geldt uitsluitend voor de tijd dat de pedagogisch beleidsmedewerker werkzaamheden verricht als pedagogisch medewerker. De pedagogisch beleidsmedewerker telt niet mee voor de BKR als de coaching leidt tot verminderde aandacht voor en bij de kinderen.
Aantal uur
Op 1 januari van elk jaar stelt de kinderopvangondernemer vast, hoeveel uur inzet vereist is voor zowel de beleidsvorming als de coaching. De ondernemer bepaalt wanneer de pedagogisch beleidsmedewerker op de vestigingen ingezet wordt. Elke pedagogisch medewerker krijgt coaching. Dit wordt schriftelijk vastgelegd.
Het aantal uur minimale inzet van de beleidsmedewerker op jaarbasis is afhankelijk van het aantal fte aan pedagogisch medewerkers en het aantal kindercentra, volgens de volgende rekenregel: (50 uur x het aantal kindercentra) + (10 uur x aantal fte pedagogisch medewerkers).
Het aantal kindercentra is daarmee bepalend voor het minimaal aantal uur dat ingezet wordt op de formulering en invoering van pedagogische beleidsvoornemens. Het aantal fte pedagogisch medewerkers bepaalt het minimaal aantal uur coaching die de medewerkers bij hun werkzaamheden krijgt.
Kwalificatie-eisen en functiebeschrijving
Er worden kwalificatie-eisen gesteld aan de pedagogisch beleidsmedewerker. Daarbij wordt verwezen vanuit de regelgeving naar de cao. Werkgevers en werknemers bepalen via de cao welke opleidingen geschikt zijn voor de functie van de pedagogisch beleidsmedewerker. In het akkoord IKK is afgesproken dat de opleiding voor pedagogisch beleidsmedewerkers minimaal hbo-niveau moet zijn en gericht moet zijn op pedagogiek.
Invoeringsdatum
Vanaf 1 januari 2019 moeten kinderopvangorganisaties werken met een pedagogisch beleidsmedewerker. Voor in de nieuwe cao Kinderopvang zijn functiebeschrijvingen voor pedagogisch coach en beleidsmedewerker ontwikkeld. Kinderopvangorganisaties kunnen kiezen voor twee aparte functies, of één functie waarin een medewerker beide rollen vervult.
Taak- en functieprofiel pedagogisch coach
Taak- en functieomschrijving Beleidsmedewerker/coach
Voor de functie Beleidsmedewerker kan de functiebeschrijving Beleids- of Stafmedewerker B aangehouden worden (cao kinderopvang).
Het kabinet gaat de dienstverlening van de Belastingdienst rond de kinderopvangtoeslag verbeteren zodat minder ouders hoge bedragen moeten terugbetalen. Het aangekondigde wetsvoorstel om vanaf 2020 de toeslag via DUO naar de kinderopvangorganisaties over te maken, gaat daarom niet door. Staatssecretaris Van Ark kondigde dit vandaag aan in een brief aan de Tweede Kamer.
De huidige wijze van voorschieten van de kinderopvangtoeslag leidt bij een deel van ouders tot financiële problemen. Met name bij ouders met lage inkomens en een wisselend inkomen. Dat was voor het kabinet aanleiding om een andere manier van financieren van de kinderopvang te onderzoeken.
Van Ark: ‘’Na een zorgvuldige afweging heeft het kabinet besloten dat we ouders met hoge terugvorderingen ook kunnen helpen via meer en beter maatwerk in de dienstverlening van de Belastingdienst.”
Bij deze afweging is gekeken naar de mogelijkheden voor verbeteringen, afgezet tegen risico’s. Zowel binnen het huidige stelsel als in een nieuw stelsel. De afgelopen jaren heeft de Belastingdienst meer grip gekregen op de processen en is er meer stabiliteit in de uitvoering van de kinderopvangtoeslag gekomen. Het kabinet kiest daarom voor het doorvoeren van verbeteringen en veranderingen bij de Belastingdienst in plaats van een nieuw systeem.
De ervaringen met de verbeteringen rond de kinderopvangtoeslag kunnen ook helpen bij het verbeteren van het systeem rond andere toeslagen.
Van Ark: ‘’De Belastingdienst heeft al veel stappen vooruit gezet rond de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Ze gaan daar de komende periode mee door.’’
Het kabinet geeft hoge prioriteit aan het terugdringen van schulden van mensen. Daarom zal een deel van de verbeteringen al dit jaar in gang worden gezet. De vertegenwoordigers van ouders en ondernemers in de kinderopvang worden betrokken bij de verdere uitwerking van de voorgenomen verbeteringen.
In opdracht van het vorige kabinet was DUO begonnen met de ontwikkeling van een nieuw systeem. De kosten die daarmee tot nu toe gepaard zijn gegaan, bedragen circa 20 miljoen euro. Er wordt gekeken hoe de tot nu toe ontwikkelde oplossingen gebruikt kunnen worden voor andere trajecten.
Lees meer over de aanpassing van de financieringssystematiek in de volgende brief.
Brief Aanpassing financieringssystematiek kinderopvang