';
';
';
';
';
';
';

pedagogisch beleidsmedewerker en coach: de functieprofielen

Het werk van de pedagogisch medewerker is in de afgelopen tien jaar enorm veranderd. Het draait nu allemaal om de kwaliteit van de kinderopvang met de pedagogisch medewerker als belangrijkste kwaliteitspil. Mede gestimuleerd en verplicht door de overheid wordt in de kinderopvangbranche keihard gewerkt om te voldoen aan de nieuwe eisen die de wet kinderopvang (IKK) stelt. Zoekt u een ervaren pedagogisch beleidsmedewerker en/of coach? Neem dan contact met ons. 

Taken en werkzaamheden van de pedagogisch beleidsmedewerker

De pedagogisch beleidsmedewerker coacht de medewerkers bij de dagelijkse werkzaamheden. De beleidsmedewerker houdt zich daarnaast bezig met de ontwikkeling van pedagogisch beleid.

De rol van pedagogisch beleidsmedewerker

Het pedagogisch beleid kan breder zijn dan alleen het pedagogisch beleidsplan. De pedagogisch beleidsmedewerker kan ook een taak hebben bij het bewaken en invoeren van pedagogische beleidsvoornemens.

De beleidsmedewerker mag meetellen in de BKR wanneer de medewerker als meewerkend coach op de groep staat. Dit geldt uitsluitend voor de tijd dat de pedagogisch beleidsmedewerker werkzaamheden verricht als pedagogisch medewerker. De pedagogisch beleidsmedewerker telt niet mee voor de BKR als de coaching leidt tot verminderde aandacht voor en bij de kinderen.

Aantal uur

Op 1 januari van elk jaar stelt de kinderopvangondernemer vast, hoeveel uur inzet vereist is voor zowel de beleidsvorming als de coaching. De ondernemer bepaalt wanneer de pedagogisch beleidsmedewerker op de vestigingen ingezet wordt. Elke pedagogisch medewerker krijgt coaching. Dit wordt schriftelijk vastgelegd.

Het aantal uur minimale inzet van de beleidsmedewerker op jaarbasis is afhankelijk van het aantal fte aan pedagogisch medewerkers en het aantal kindercentra, volgens de volgende rekenregel: (50 uur x het aantal kindercentra) + (10 uur x aantal fte pedagogisch medewerkers).

Het aantal kindercentra is daarmee bepalend voor het minimaal aantal uur dat ingezet wordt op de formulering en invoering van pedagogische beleidsvoornemens. Het aantal fte pedagogisch medewerkers bepaalt het minimaal aantal uur coaching die de medewerkers bij hun werkzaamheden krijgt.

Kwalificatie-eisen en functiebeschrijving

Er worden kwalificatie-eisen gesteld aan de pedagogisch beleidsmedewerker. Daarbij wordt verwezen vanuit de regelgeving naar de cao. Werkgevers en werknemers bepalen via de cao welke opleidingen geschikt zijn voor de functie van de pedagogisch beleidsmedewerker. In het akkoord IKK is afgesproken dat de opleiding voor pedagogisch beleidsmedewerkers minimaal hbo-niveau moet zijn en gericht moet zijn op pedagogiek. 

Invoeringsdatum

Vanaf 1 januari 2019 moeten kinderopvangorganisaties werken met een pedagogisch beleidsmedewerker. Voor in de nieuwe cao Kinderopvang zijn functiebeschrijvingen voor pedagogisch coach en beleidsmedewerker ontwikkeld. Kinderopvangorganisaties kunnen kiezen voor twee aparte functies, of één functie waarin een medewerker beide rollen vervult.

Taak- en functieprofiel pedagogisch coach

Taak- en functieomschrijving Beleidsmedewerker/coach

Voor de functie Beleidsmedewerker kan de functiebeschrijving Beleids- of Stafmedewerker B aangehouden worden (cao kinderopvang).

organisatie-header

Kinderopvang wordt goedkoper

Goed nieuws voor de werkende en/of studerende ouder.

De kinderopvangopvangtoeslag gaat in 2019 flink omhoog. Met de verhoging van de toeslag worden de kinderopvangorganisaties gecompenseerd voor de kosten die zij moeten maken om te voldoen aan de nieuwe kwaliteitseisen (IKK).

Lees hieronder de aanbiedingsbrief van staatssecretaris Van Ark (SZW) aan de Tweede Kamer met betrekking tot het ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2019. De brief inclusief bijlagen is eveneens naar de Eerste Kamer gestuurd.

Kinderopvang in Nederland is belangrijk. Het is belangrijk voor de arbeidsparticipatie van ouders en voor de ontwikkeling van het kind. Met deze brief bied ik uw Kamer het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen, de wijziging van de toeslagpercentages in de eerste en tweede kindtabel en de wijziging van de maximum uurprijzen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en de gastouderopvang aan. Hieronder wordt de vormgeving voor de kinderopvangtoeslag per 2019, zoals opgenomen in het bijgevoegde ontwerpbesluit, kort gepresenteerd.

Kinderopvang moet van goede kwaliteit zijn

Het is van groot belang dat kinderen op de kinderopvang een goede start kunnen maken en de juiste zorg en aandacht krijgen. Omdat de kwaliteit van kinderopvang zo belangrijk is, is met de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) samen met vertegenwoordigers van ondernemers, medewerkers en ouders ingezet op kwaliteitsverhogende maatregelen. Een deel van deze maatregelen is vanaf 1 januari 2018 ingevoerd. Dit betreft onder andere het opnemen in wetgeving van concretere pedagogische doelen om meer houvast te bieden aan de sector en verscherping van het vaste gezichtencriterium. Hiervoor is in 2018 de maximum uurprijs al verhoogd1. Per 1 januari 2019 zal de kwaliteit verder worden verbeterd, onder andere door het maximale aantal baby’s per pedagogisch medewerkers te verlagen. Hierdoor heeft de pedagogisch medewerker meer tijd en aandacht voor de baby’s. Zo kunnen pedagogisch medewerkers beter inspelen op de individuele behoeften van een baby. Meer tijd en aandacht voorkomen ook stress bij baby’s door overprikkeling.

Verandering van de maximum uurprijzen

Hogere kwaliteit voor dagopvang vergt investeringen. De hogere kosten die ontstaan doordat meer pedagogisch medewerkers voor baby’s gaan zorgen, vertaalt zich in een hogere rekening voor de dagopvang. Daarom wordt per 2019 de maximum uurprijs voor de dagopvang verhoogd met € 0,27. Dit wordt gedekt uit middelen die hiervoor reeds in 2017 zijn gereserveerd1. Deze verhoging en de jaarlijkse indexatie van de maximum uurprijzen betekent dat de maximum uurprijs voor dagopvang in 2019 € 8,02 zal bedragen.

In de buitenschoolse opvang (bso) wordt per 2019 het aantal pedagogisch medewerkers per kind verlaagd van 1 pedagogisch medewerker op een groep van 10 kinderen naar 1 pedagogisch medewerker op een groep van 12 kinderen. Hierdoor dalen de kosten voor buitenschoolse opvang en zullen ouders met kinderen op de bso een lagere rekening krijgen. In lijn hiermee wordt voor de bso de maximum uurprijs verlaagd met € 0,34. Dit betekent dat, in combinatie met de jaarlijkse indexatie van de uurprijzen, de maximum uurprijs voor de bso in 2019 € 6,89 zal zijn. Voor de maximum uurprijs in de gastouderopvang vindt alleen indexatie plaats. In 2019 zal de maximum uurprijs voor gastouderopvang € 6,15 bedragen.

Verhoging van de kinderopvangtoeslag

Dit kabinet investeert in de betaalbaarheid van kinderopvang en de arbeidsparticipatie van ouders door verhoging van de kinderopvangtoeslag. Vanaf 2019 stelt het kabinet hier structureel € 248 miljoen voor beschikbaar. Per 2019 worden daarmee de vergoedingspercentages in zowel de eerste als de tweede kindtabel verhoogd. In tabel 1 is te zien hoe hoog de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind bij enkele toetsingsinkomens wordt. Bijna alle ouders met kinderen op de formele kinderopvang krijgen daardoor vanaf 2019 meer kinderopvangtoeslag op hun rekening gestort.

Ouders met de laagste inkomens

Het toeslagpercentage voor het eerste kind gaat voor ouders met de laagste inkomens omhoog, van 94% naar 96%. Dit betekent dat deze ouders straks 4% van de opvangkosten zelf betalen4. Hierdoor wordt het voor ouders met lage inkomens lonender om (meer) te gaan werken en wordt de armoedeval verkleind. Sinds de invoering van de Wet hervorming kindregelingen in 2015 is het gaan werken vanuit een bijstandsuitkering ook voor alleenstaande ouders lonend geworden. Door verhoging van de toeslagpercentages worden de kosten van kinderopvang lager waardoor werken nog meer loont.

Ouders met de midden inkomens

Ook voor ouders met een middeninkomen stijgt de kinderopvangtoeslag. Zo krijgen ouders met een modaal toetsingsinkomen van €36.839 in 2019 88,3% van de kosten van kinderopvang voor het eerste kind vergoed. Nu is dat 86%. Voor ouders met een toetsingsinkomen van circa €50.000 stijgt de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind van 77,2% naar 80,9%. Dit betekent dat deze ouders minder dan 20% van de kosten van kinderopvang tot de maximum uurprijs zelf hoeven te betalen.

Ouders met de hoogste inkomens

Het minimale toeslagpercentage voor het eerste kind (de vaste voet) blijft voor ouders met de hoogste inkomens op 33,3%, zodat ouders tenminste een derde van de kosten tot de maximum uurprijs vergoed krijgen. Daarnaast gaat een deel van de hoogste inkomens die nu 33,3% kinderopvangtoeslag ontvangen erop vooruit, doordat de inkomensgrens van de vaste voet verschuift naar een hoger inkomen. Waar in 2018 ouders met een toetsingsinkomen vanaf € 101.971 en hoger kinderopvangtoeslag krijgen ter hoogte van de vaste voet, wordt deze inkomensgrens in 2019 verhoogd naar € 123.920. Hierdoor gaat het toeslagpercentage voor ouders met een toetsingsinkomen tussen deze inkomensgrenzen omhoog.

Werken wordt lonender en bijna alle ouders gaan er op vooruit

Voor de kinderopvangtoeslag geldt dat het percentage dat ouders vergoed krijgen daalt naarmate het inkomen stijgt. Het kabinet beperkt deze daling zowel voor de eerste kindtabel als de tweede kindtabel, waardoor de kinderopvangtoeslag minder daalt als ouders meer gaan werken. Dit betekent dat meer werken voor ouders lonender wordt.

Al met al houden de meeste ouders meer geld over in hun portemonnee. Ouders met kinderopvangtoeslag gaan er door de hogere vergoedingspercentages per 2019 in doorsnee 0,4% op vooruit. In verband met de kwaliteitsverhogende maatregelen wordt dit voor ouders met dagopvang voor een klein deel beperkt. Ouders met een kind op de bso gaan er juist meer op vooruit.

Een uitzondering zijn ouders met een inkomen boven de € 123.920 die alleen één kind hebben op de dagopvang. Tegenover de hogere uurprijs voor de dagopvang in verband met de kwaliteitsverhogende maatregelen, staat voor hen geen verhoging van de kinderopvangtoeslag, omdat de vaste voet niet wordt verhoogd. Hierdoor gaat zo’n 3% van de huishoudens met kinderopvangtoeslag er tot maximaal 0,5% op achteruit.

Uitvoeringstoets Belastingdienst

Gelijktijdig met deze brief ontvangt u ook de uitvoeringstoets van de Belastingdienst van het ontwerpbesluit. Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning voor het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers is overgelegd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
T. van Ark

Kinderopvangtoeslag via DUO gaat niet door!

 

Het kabinet gaat de dienstverlening van de Belastingdienst rond de kinderopvangtoeslag verbeteren zodat minder ouders hoge bedragen moeten terugbetalen. Het aangekondigde wetsvoorstel om vanaf 2020 de toeslag via DUO naar de kinderopvangorganisaties over te maken, gaat daarom niet door. Staatssecretaris Van Ark kondigde dit vandaag aan in een brief aan de Tweede Kamer.

De huidige wijze van voorschieten van de kinderopvangtoeslag leidt bij een deel van ouders tot financiële problemen. Met name bij ouders met lage inkomens en een wisselend inkomen. Dat was voor het kabinet aanleiding om een andere manier van financieren van de kinderopvang te onderzoeken.

Van Ark: ‘’Na een zorgvuldige afweging heeft het kabinet besloten dat we ouders met hoge terugvorderingen ook kunnen helpen via meer en beter maatwerk in de dienstverlening van de Belastingdienst.”

Bij deze afweging is gekeken naar de mogelijkheden voor verbeteringen, afgezet tegen risico’s. Zowel binnen het huidige stelsel als in een nieuw stelsel. De afgelopen jaren heeft de Belastingdienst meer grip gekregen op de processen en is er meer stabiliteit in de uitvoering van de kinderopvangtoeslag gekomen. Het kabinet kiest daarom voor het doorvoeren van verbeteringen en veranderingen bij de Belastingdienst in plaats van een nieuw systeem.

De ervaringen met de verbeteringen rond de kinderopvangtoeslag kunnen ook helpen bij het verbeteren van het systeem rond andere toeslagen.

Van Ark: ‘’De Belastingdienst heeft al veel stappen vooruit gezet rond de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Ze gaan daar de komende periode mee door.’’

Het kabinet geeft hoge prioriteit aan het terugdringen van schulden van mensen. Daarom zal een deel van de verbeteringen al dit jaar in gang worden gezet. De vertegenwoordigers van ouders en ondernemers in de kinderopvang worden betrokken bij de verdere uitwerking van de voorgenomen verbeteringen.

In opdracht van het vorige kabinet was DUO begonnen met de ontwikkeling van een nieuw systeem. De kosten die daarmee tot nu toe gepaard zijn gegaan, bedragen circa 20 miljoen euro. Er wordt gekeken hoe de tot nu toe ontwikkelde oplossingen gebruikt kunnen worden voor andere trajecten.

Lees meer over de aanpassing van de financieringssystematiek in de volgende brief. 

Brief Aanpassing financieringssystematiek kinderopvang

Inburgering en kinderopvang onder één dak

Heijsa Kwaliteitsmanagement heeft een uniek concept in Nederland. Inburgering en professionele kinderopvang onder één dak. Nieuwkomers, voornamelijk vluchtelingen, moeten inburgeren en hebben vaak in het kader van de gezinshereniging (jonge) kinderen. Uit onderzoek blijkt dat ouders niet altijd de weg naar de kinderopvang  kunnen vinden. Daarnaast is een groot deel huiverig om hun kinderen ‘af te staan’ aan vreemden. Dat begrijpen wij wel, zeker als we naar de achtergrond van veel nieuwkomers kijken. Professionele en kwalitatieve kinderopvang zoals wij dat in Nederland hebben, is niet gebruikelijk in landen als bijvoorbeeld Eritrea, Afghanistan, Iran en Syrië.

De gemeente Rotterdam en inburgeringsinstanties adviseren cursisten om gebruik te maken van bestaande kinderopvangvoorzieningen. Maar toch nemen veel cursisten hun kinderen mee naar de les. Dit verstoort natuurlijk het integratieproces van de cursisten. Bovendien is het voor kinderen niet fijn om in een ruimte te verblijven waar er weinig bewegingsvrijheid is en waar zij stil moeten zijn.

Heijsa Kwaliteitsmanagement, Organisatie & Advies heeft gesprekken gevoerd met verschillende opleidingscentra om samen te werken en een pilot te draaien. Uiteindelijk is de keuze gevallen op Tulp trainingen vanwege de flexibiliteit en de betrokkenheid bij de doelgroep en kinderdagverblijf Elk Kind Geliefd. 

Samen hebben we de krachten gebundeld om tot een mooi en uniek inburgeringsproject te komen, ‘inburgeren doen we als gezin’. Hierdoor kunnen ouders zorgeloos inburgeren en/of naar school gaan, terwijl de kinderen worden opgevangen en verzorgd door gediplomeerde beroepskrachten. Door de nauwe samenwerking met Tulp trainingen, Heijsa Kwaliteitsmanagement en kinderdagverblijf Elk Kind Geliefd houden we de lijnen kort en transparant.

Het kinderdagverblijf zorgt voor de formaliteiten ten aanzien van de opvang. Denk daarbij aan de inschrijving, intake, hulp bij aanvraag van kinderopvangtoeslag en dergelijke. Het kinderdagverblijf zorgt ook voor een leuk en laagdrempelig ouderprogramma vanuit de VVE-methode Uk & Puk, wat weer gunstig is voor het snel aanleren van de Nederlandse taal voor ouder en kind en kennis te nemen van de geldende normen en waarden van de samenleving. Het kinderdagverblijf kan ouders op verzoek opvoedingsondersteuning aanbieden en/of doorverwijzen naar de juiste instanties.

Wilt u meer weten over dit unieke project? Neem dan contact op met G. Heijns-Sayin op het telefoonnummer 06 16118544. Inschrijven kan via de website van Tulp opleidingen.  

“Inburgeren doen we als gezin” is een initiatief van Heijsa Kwaliteitsmanagement, Organisatie & Advies, Tulp Training en KDV ELKG.

 

Veranderingen kwaliteitseisen ondernemers kinderopvang IKK

Het akkoord IKK leidt tot wijzigingen in de kwaliteitseisen in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Hiervoor wordt de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gewijzigd. Dit gebeurt door middel van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wet IKK). De invoeringsdatum van de Wet IKK is 1 januari 2018. Imiddels is het bekend dat niet alle wijzigingen ingaan per 1 januari 2018. bijvoorbeeld, de BKR voor baby’s en bso-groepen gaan in 2019 pas in werking.

De wijzigingen in de kwaliteitseisen zijn nader uitgewerkt in een besluit (algemene maatregel van bestuur) en ministeriële regelingen. Delen van het besluit en de regeling gaan in op een latere datum. Actuele informatie over veranderingen in de kinderopvang staat op de website www.veranderingenkinderopvang.nl.

Download hier Brochure: Nieuwe kwaliteitseisen in de kinderopvang op een rijtje

Omvorming peuterspeelzaal naar kinderopvang

Steeds meer peuterspeelzalen vormen zich om naar kinderopvang.  Het aantal geregistreerde peuterspeelzalen is verder afgenomen sinds de rapportage van Buitenhek Management & Consult uit 2016. In maart 2016 waren er nog 2.150 locaties, begin 2017 is dat gedaald naar 1.644 locaties. Dit betekent niet dat deze locaties gesloten zijn. Het overgrote deel staat nu geregistreerd als kinderdagverblijf. Begin 2017 zijn er nog 55.000 kinderen die gebruik maken van een plek op een peuterspeelzaal. In maart 2016 waren dit er nog 73.000. In steeds meer gemeenten zijn alle peuterspeelzalen omgevormd. In 60% van de gemeenten zijn er geen geregistreerde peuterspeelzalen meer of is het aantal geregistreerde peuterspeelzalen heel klein. In vrijwel al deze gemeenten is er een gemeentelijke regeling voor kostwinners en alleenverdieners – die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag – zodat ook voor hen het kortdurend aanbod financieel toegankelijk blijft. Van de 40% van de gemeenten waar nog wel geregistreerde peuterspeelzalen zijn, hebben de meeste gemeenten plannen voor de omvorming. Per peuterspeelzaal en per gemeente verschilt hoe ver gevorderd deze plannen zijn. Advies nodig voor de omvorming van peuterspeelzaal naar kinderopvang? Neem contact op met Heijsa Kwaliteitsmanagement voor advies en ondersteuning. 

Meer lezen over de omvorming peuterspeelzaal naar kinderopvang? Zie onderstaande downloads voor brondocumenten.

Klik hier voor: verzamelbrief-kinderopvang kamerbrief-feitenonderzoek-peuterspeelzaalwerk

Klik hier voor: verzamelbrief-kinderopvang

Klik hier voor: onderzoek peuterspeelzaalwerk-nl-iii-facts-figures-2017

Amsterdamse peuters in 2018 recht op 15u kinderopvang

Vanaf 2018 hebben álle Amsterdamse peuters recht op 15 uur per week kinderopvang. Hierbij speelt werk, inkomen of opleidingsniveau van ouders geen rol. De kinderdagverblijven zijn van hoge kwaliteit en gericht op de ontwikkeling van peuters. Peuters met allerlei achtergronden komen elkaar daar tegen en worden zich al op jonge leeftijd bewust van de diverse stad waarin zij opgroeien. Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage. Die ouderbijdrage wordt zo laag mogelijk gehouden en tot een minimum beperkt voor ouders met een laag inkomen en peuters met risico op een (taal)achterstand.

Peuterspeelzaal wordt kinderopvangorganisatie

Vanaf 2018 verandert de wet op de kinderopvang: peuterspeelzaal als organisatievorm verdwijnt en wordt een kinderopvangorganisatie met voorschoolse educatie. Amsterdam grijpt deze verandering aan om een peutervoorziening te creëren voor alle Amsterdamse kinderen, waar zij 15 minimaal 15 uur drie dagen per week naar toe kunnen.

Wethouder Onderwijs Simone Kukenheim: “Amsterdam ziet deze nieuwe peutervoorziening als een tussenstap. Landelijke wet- en regelgeving en de daaraan gekoppelde financiële infrastructuur (kinderopvangtoeslag voor werkende ouders en achterstandsmiddelen voor zgn. doelgroepkinderen) maken het nog niet mogelijk om een peutervoorziening te creëren die, net als de basisschool, gratis toegankelijk is voor iedereen.”

Inkomensafhankelijke ouderbijdrage

Alle Amsterdamse peuters kunnen sinds 2016 al minimaal 6 uur per week naar een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf ongeacht het inkomen van hun ouders. Amsterdam heeft in aansluiting op het advies van de SER, besloten dit aanbod per 2018 uit te breiden naar 15 uur per week. Dit zorgt voor een brede ontwikkeling van kinderen. Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag kunnen dat aanvragen via de belastingdienst en betalen een inkomensafhankelijke bijdrage. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, krijgen van de gemeente de afgenomen uren (met een maximum van 15 uur) voor het grootste deel vergoed. Ook hier geldt de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

Voor ouders met een laag inkomen en peuters die het risico lopen op een (taal)achterstand, biedt de gemeente een aanvullende tegemoetkoming om de kosten zo laag mogelijk te houden. Een groot deel van deze ouders komt in aanmerking voor bijzondere bijstand van Werk en Inkomen. Naar verwachting betalen zij een bijdrage van ongeveer 7 cent per uur. Onderzocht wordt of de ouderbijdrage voor alle ouders met een laag inkomen door de inzet van de Stadspas tot nul kan worden gereduceerd.

Meer informatie:

Ouders kunnen voor meer informatie e-mailen met vve@amsterdam.nl of bellen naar 020-251 83 15. Voor meer informatie kijk op amsterdam.nl/voorschool

Reactie Asscher op cadeautjes kinderopvang

Kamerlid Yücel van de partij van de arbeid heeft in januari 2017 minister Asscher schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van het bericht “Crèche paait ouders” van december 2016. 

1 Bent u bekend met het bericht ‘Crèche paait ouders’ van 12 december jl.?

Ja.

2 Hoe kijkt u naar de berichtgeving dat kinderopvangorganisaties ouders op deze wijze paaien om hun kind(eren) bij hen onder te brengen? In hoeverre deelt u de mening dat dit zeer ongepast en onwenselijk is? Is het voor u ook een raadsel wat deze kinderopvangorganisaties bezielt?

Ouders kunnen het beste zelf kiezen welke vorm van kinderopvang bij hun kind en hun situatie past. De kwaliteit van kinderopvang is een belangrijk criterium voor die keuze, en ik ben ervan overtuigd dat ouders zich daar ook van bewust zijn. Daarnaast spelen ondermeer prijs en locatie een rol bij de keuze die ouders maken. Iedereen wil tenslotte het beste voor zijn of haar kind. Ik wil welkomstcadeaus niet verbieden, maar wel ouders op het hart drukken om verder te kijken dan een gratis pak luiers. Welkomstcadeaus zijn op zichzelf geen probleem, als het maar binnen de regels gebeurt. Gratis of bijna gratis kinderopvang kan echter nooit.

3 Deelt u de mening dat kinderopvangorganisaties hun tijd en geld dienen te gebruiken om te investeren in de kwaliteit van de kinderopvang om de ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren om zodoende de beste start te geven aan elk kind?

Kinderopvangorganisaties moeten een goede kwaliteit kinderopvang aanbieden tegen een goede prijs, waarbij zowel ouders als kinderen tevreden zijn. Ik zie welkomstcadeaus op zichzelf niet als tegenstrijdig met de investeringen van dit kabinet in de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Omdat kwaliteit zo cruciaal is, investeren wij de komende jaren flink in kwaliteit. De kwaliteitseisen gaan omhoog. Aan de nieuwe kwaliteitseisen moeten alle kinderopvangorganisaties zich houden. Hiervoor ligt inmiddels een wetsvoorstel in de Tweede Kamer (wetsvoorstel Innovatie KK).

4 Deelt u de mening dat ouders hierbij beter ondersteund kunnen worden? Wat is de stand van zaken van ‘de transparante kwaliteitskaart voor ouders’ in ontwikkeling?

Die mening deel ik. Ik wil ouders helpen om nog meer dan nu op basis van kwaliteit te kiezen. Ik vind het dan ook belangrijk om de kwaliteit beter inzichtelijk te maken voor ouders. Ik heb daarom GGD GHOR Nederland gevraagd om een kwaliteitsoordeel te ontwikkelen en hier in pilots ervaringen mee op te doen. Ik heb GGD GHOR Nederland ook gevraagd om hier het kinderopvangveld bij te betrekken, waaronder vanzelfsprekend ook belangenbehartigers van ouders. Een belangrijk doel van het kwaliteitsoordeel is om ouders te voorzien van betrouwbare, toegankelijke informatie over de (pedagogische) kwaliteit van een Pagina 3 van 3 Datum 19 januari 2017 Onze referentie 2017-0000006950 opvanglocatie. Daarnaast verwacht ik dat een dergelijk, openbaar oordeel kinderopvanginstellingen stimuleert om de kwaliteit (verder) te verhogen. De pilots hiermee starten in 2017. Over de opzet van deze pilots wordt overlegd tussen GGD GHOR Nederland, de VNG, Inspectie van het Onderwijs en vertegenwoordigers van mijn ministerie.

5 Hoe kijkt u aan tegen het verder normeren van de marktwerking in deze sector om te voorkomen dat dit soort excessen ontstaan? Hoe kijkt u aan tegen een gedragscode voor de kinderopvangsector waar de sector maar ook nieuwe eigenaren zich actief aan moeten committeren?

6 Bent u bereid om afspraken te maken met de kinderopvangsector over de ‘paaipraktijken’ die gaande zijn op sommige kinderopvangorganisaties? Op welke termijn kan de Kamer hier de resultaten van tegemoet zien?

Antwoord 5 en 6 Een robuuste kinderopvangsector die inspeelt op de behoeften van ouders en kinderen, is van cruciaal belang voor de Nederlandse samenleving en economie. Daarmee kunnen jonge ouders met een goed gevoel gaan werken en kinderen zich ontwikkelen. Marktpartijen hebben in de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de kinderopvangsector. Veel private organisaties laten zien dat zij goede kwaliteit kinderopvang bieden en zij goed samenwerken met het primair onderwijs. Ik vind goede kinderopvang van belang, die voldoet aan de eisen die in wet- en regelgeving gesteld zijn. Hoe deze organisaties dan precies georganiseerd, vind ik minder relevant. Zoals u weet zet ik – samen met alle partijen uit de sector – in op een nog verdere verhoging van de kwaliteit. Hiervoor heeft u inmiddels een wetsvoorstel Innovatie en Kwaliteit ontvangen. Ik vind een verdere gedragscode niet nodig.

Bron:Crèche paait ouders

 

Nederlandse kinderopvang beter en veiliger

De kinderopvang is de afgelopen vijf jaar beter en veiliger geworden. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de evaluatie van de aanbevelingen van de commissie Gunning, uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Inspectie van het Onderwijs heeft vastgesteld dat bijna alle kinderopvangvoorzieningen zijn bezocht voor een jaarlijkse inspectie. Driekwart van alle locaties voldoet volledig aan de regels.

De afgelopen vijf jaar is er veel gedaan om kinderopvang veiliger te maken en dat is volgens het onderzoek gelukt. Nieuwe medewerkers kunnen pas aan de slag als ze een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Daarna worden alle vaste medewerkers in de kinderopvang continu gescreend op strafbare feiten. Bij de invoering van het personenregister gaat dit ook voor tijdelijke medewerkers gelden.

Het vier-ogen-principe is op de kinderopvang ingevoerd. Dit houdt in dat medewerkers altijd gezien of gehoord moeten kunnen worden tijdens hun werk. Ook zijn er al een meldcode en een meldplicht bij vermoedens van geweld of misbruik.

De kwaliteit is omhoog gegaan door betere opleidingen van de medewerkers. Om de kwaliteit in de toekomst nog verder te verbeteren is met de branche een akkoord gesloten: Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang. Daarin is afgesproken dat de kwaliteit van de kinderopvang en van de peuterspeelzalen verder omhoog moet. Er komen extra kwaliteitseisen met meer aandacht voor de ontwikkeling van de kinderen. Aan peuterspeelzalen worden in de toekomst strengere kwaliteitseisen gesteld, dezelfde als aan kinderopvang.

Voor ouders die willen weten hoe goed de kinderopvang is, komt er naast het al bestaande inspectierapport een onafhankelijk, openbaar en toegankelijk kwaliteitsoordeel. De GGD gaat dat ontwikkelen, samen met ouders en vertegenwoordigers van de kinderopvang.

Er is de afgelopen jaren meer geld geïnvesteerd in de kinderopvang. Voor ouders is kinderopvang goedkoper geworden; de kinderopvangtoeslag is verhoogd. Op dit moment maken er zo’n 680.000 kinderen gebruik van. Vrouwen zijn de afgelopen jaren gemiddeld twee uur per week meer gaan werken.

Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: ,,Ik wil dat ouders hun kinderen met een gerust hart kunnen toevertrouwen aan goede en veilige kinderopvang. Daar werken wij met z’n allen hard aan. Aan betere, veilige en betaalbare kinderopvang voor iedereen. Het moet niet uitmaken of je ouders arm of rijk zijn. Of waar je woont. Ik vind dat alle kinderen een goede start verdienen.’’

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2016/12/02/kinderopvang-beter-en-veiliger

GGD maakt zich zorgen om de kinderopvang

Bij meer dan de helft van de Nederlandse kinderopvangverblijven is er reden tot zorg voor toezichthouder GGD. Deze organisaties hebben de veiligheid bijvoorbeeld niet in orde, er staan te weinig leidsters op een groep of er zijn ­serieuze klachten binnengekomen. De kinderopvang in arme buurten scoort daarbij gemiddeld slechter op kwaliteit dan de opvang in rijke wijken.

Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant naar drieduizend kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvanglocaties verspreid over Nederland – een kwart van het totale aanbod. Toezichthouder GGD heeft bij ruim twee op de drie kinderopvanglocaties in buurten met een laag inkomen ‘lichte’ tot ‘serieuze’ zorgen. In buurten met hogere inkomens is dat iets meer dan de helft.

De kinderopvang wordt in Nederland overgelaten aan particuliere bedrijven. Het toezicht is versnipperd over 25 regionale Gemeentelijke ­Gezondheidsdiensten (GGD’s). Met de introductie van de publieke voorschool voor jonge kinderen tot 4 jaar en de aanscherping van kwaliteits-­regels probeert minister Lodewijk ­Asscher van Sociale Zaken al enige tijd meer grip te krijgen op de kwaliteit van de kinderopvang tussen 0 en 4 jaar.

Voor de ouders van jonge kinderen zijn er geen overzichtelijke maatstaven beschikbaar om de kwaliteit van kinderopvang te onderzoeken. Zij kunnen wel ingewikkelde inspectierapporten doorbladeren maar de opvanglocaties onderling niet vergelijken, zoals in het onderwijs bij de Cito-scores of eindexamenresultaten.

De 25 GGD’s geven sinds 2012 op basis van hun openbare inspectierapporten en andere signalen jaarlijks een ­’risico-oordeel’ af van kinderopvang-­locaties. Deze oordelen zijn niet openbaar, omdat de GGD ze voor intern gebruik heeft opgesteld. In samenwerking met Open State Foundation heeft de Volkskrant nu van ruim drieduizend kinderopvanglocaties van zeven van de 25 GGD-regio’s de risico-oordelen weten te achterhalen. De andere ­regio’s hebben tot nog toe hun oordelen niet vrijgeven.

De GGD wijst erop dat de risicoprofielen geen kwaliteitsoordeel vormen. ‘Het is een instrument voor toezichthouders om in te schatten hoe intensief er toezicht gehouden moet worden’, zegt GGD-projectleider Mireille Gemmeke. Als de inspecteur zich zorgen maakt, hoeft er in de praktijk niet altijd iets aan de hand te zijn.

Gemmeke: ‘We vinden het kwaliteitsverschil een interessant vraagstuk, maar is meer onderzoek nodig om er iets over te kunnen zeggen.’ Een woordvoerder van de verantwoordelijke minister Lodewijk Asscher: ‘Mocht blijken dat in gebieden met een lage sociaal-economische status de kwaliteit van kinderopvang daadwerkelijk lager is, dan vinden wij dat zorgelijk.’

Volgens Gjalt Jellesma van ouder­-belangenvereniging Boink geven de ­risicoprofielen wel degelijk een betrouwbaar beeld van de situatie. ‘Grote, goed functionerende organisaties zijn weggetrokken uit slechte buurten. De opvang was niet meer rendabel.’ Kleinere, goedkope opvanglocaties bleven achter. ‘Daar zitten hele goede tussen, maar ook veel slechte.’

De Volkskrant onderzocht risicoprofielen van 3.173 kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvanglocaties verspreid over Nederland, over de afgelopen vijf jaar. De gegevens zijn vergeleken met inkomensgegevens op buurtniveau (uit 2012), afkomstig van het CBS. Daaruit blijkt dat de opvangen in buurten met een lager inkomen significant slechter scoren dan concurrenten in rijkere buurten. De gegevens zijn via een beroep op de Wet openbaar bestuur opgevraagd door Ewoud Poerink, namens Open State Foundation en de stichting Voor Werkende Ouders.

Slecht presterende organisaties kunnen volgens Jellesma nu nog te lang doormodderen. De inspectie moet daarom volgens hem strenger controleren, gemeenten moeten strikter handhaven. ‘Ouders kunnen er nu niet op vertrouwen dat de kwaliteit van de kinderopvang op de hoek in orde is.’

De cijfers geven een serieuze indicatie dat er verschillen zijn, zegt Ruben Fukkink, hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Juist omdat kinderen uit achterstandsbuurten goede opvang misschien nog wel harder nodig hebben dan kinderen uit een welvarend nest.’